Als ik de trap af loop, roep ik steevast “de trap kraakt” maar we weten allemaal wel beter.
In mijn hoofd maak ik regelmatig een handstand. Gewoon hup, benen in de lucht, even rechtop staan, en weer door. Het geeft me een heel vrij gevoel. Met mijn lijf maak ik deze handstand not at all. Met de jaren word ik stijver en krakkemikkiger en begin ik steeds meer op een krakend oud schuurtje te lijken. Zo eentje die omver geblazen kan worden bij een zuchtje wind uit de verkeerde hoek.
Als ik door mijn knieën ga, houdt het hele gezin de oren dicht omdat ze het roestige geluid niet kunnen verdragen. Als ik de trap af loop, roep ik steevast “de trap kraakt” maar we weten allemaal wel beter. En niet alleen mijn knieën laten luidkeels horen dat ik ouder word. Ook andere gewrichten kraken of klagen hardop.
Die handstand die ik in mijn hoofd maak, zou ik heel graag echt willen maken. Heerlijk lijkt het me, te pas en te onpas, waar ik op dat moment ook ben, even de benen de lucht in, en door. Ik zie het mijn dochter Small geregeld doen en het ziet er zo bevrijdend uit. Maar ik denk dat ik alle botten in mijn lijf breek en al mijn pezen scheur als ik het ook maar probeer. Ik hou het maar op de gedachte. Dat ouder wordende lijf is gelukkig nog heel jong van geest. Of noem het infantiel. Whatever.
Comments